Admiraal Adam Westerwolt en de dood

Op 15 november 1640 komt Anna van der Dussen bij notaris Kemp in Gorinchem om een notariële akte op te maken. Anna verklaarde, in haar hoedanigheid als weduwe van commandeur Adam Westerwolt, haar zuster Bartuijt van der Dussen te machtigen om 3 maanden gage, verdiend door haar man zaliger, op te halen bij de bewindhebbers van de kamer Amsterdam. De meeste weduwen of erfgenamen hebben getuigen nodig om te verklaren dat zij zijn voor wie zij zich uitgeven maar bij Anna is dat niet aan de orde. Haar recht staat dus al onomstotelijk vast. Voor mij, als onderzoeker, betekent dit een beetje pech. Als zij getuigen nodig had gehad, had de akte meer over haar zelf verteld zoals waar zij woonde en vanuit welke hoedanigheid de getuigen haar en haar man kenden. Nu moet ik het doen met de zinsnede: “mij notaris bekend” wat zoveel betekent als dat zij zich voor hem heeft kunnen legitimeren zonder dat hij haar werkelijk hoeft te kennen. Anna van Dussen kan dus overal vandaan komen. Dussen is een plaatsje op 15 kilometer afstand ten zuiden van Gorinchem, Westerwolt zo’n 250 kilometer naar het noorden bij Groningen. Uit een blik in de index op de geboortes en huwelijken in Gorinchem blijkt dat Anna en Adam daar niet voorkomen maar dat wil nog niet zeggen dat ze niet in Gorinchem gewoond zouden hebben. Ik kopieer de stukken en neem ze mee om op een later moment verder te zoeken. Een commandeur is tenslotte niet zo maar iemand.

 

Monument voor Jan Huygen van Linschoten en Lucas Waghenaer, Enkhuizen. (eigen foto)
Monument voor Jan Huygen van Linschoten en Lucas Waghenaer, Enkhuizen. (eigen foto)

Notaris Kemp heeft voor die archiefdag nog een verrassing in petto. Op 24 februari 1647 maakt hij een akte op uit naam van Jan Teuniszn, zoon van Teunis Jansz en Teuntie Adriaense. Jan had een nichtje in Enkhuizen wonen en zij is overleden. Jan Teuniszn is één van haar erfgenamen. De vraag is alleen welke Jan Teuniszn want, zoals Jan verklaart, zijn oudste broer heet ook Jan Teuniszn. Samen accepteren ze de erfenis maar dragen aan hun gezamenlijke broer Mr. Andries, die advocaat aan het Hof van Holland is, op om uit te zoeken wie er bedoeld wordt. Op zich een opmerkelijke situatie die in die paar regels talrijke vragen oproept maar die houden mij niet bezig tot ik lees wie het nichtje is. Machteltgen Huygen van Linschoten. Iedereen die zich ook maar een beetje in de maritieme geschiedenis van Nederland verdiept, kent de naam van de wereldberoemde Jan Huijgen van Linschoten uit Enkhuizen (ja. die van “met een hoepeltje erom” dat zou verwijzen naar de markering van een eiland middels een ton op een paal op één van zijn noordelijke expedities). Hij stond aan de wieg van de VOC met zijn werk “Itinerario” dat de zeeroute beschreef naar Oost Indië. Zou hij op de een of andere manier een band met Gorcum hebben? Notaris Kemp heeft bij deze akte zelfs niet opgeschreven of hij deze Jan Teuniszn kent en alleen uit zijn ondertekening blijkt dat de akte in Gorinchem is opgemaakt. Ook deze stukken gaan mee voor verder onderzoek.

 

Allemansvriend Google moet de eerste aanknopingspunten gaan opleveren. Jan Teuniszn is zo algemeen dat het geen zin heeft om daarop te gaan zoeken. “Andries advocaat gravenhage” leverde in 0,59 seconde 13.100 resultaten op. Machteltgen Huygen van Linschoten niet één. Internet en aanwezige boeken geven wel inzicht in het leven en werk van Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) maar zijn heel summier over zijn familie. Een tocht naar het archief in Hoorn zit er even niet in maar een aardige historicus uit Enkhuizen stuurt een lading digitale documenten om wat winteravonden mee te vullen.

 

Adam Westerwolt laat zich wel makkelijk terugvinden op het internet. Er is een prachtig portret van hem bekend in de collectie van het Rijksmuseum. Het toont hem als kalende, vriendelijk ogende, ingetogen, voorname man. In de rechterbovenhoek van het schilderij staat onder zijn naam “Raad van Neerlandsch-Indiën Anno 163d, Admiraal van Holland en Zeeland“. Op een tafeltje naast hem liggen een boek en een astrolabium. Het schilderij is gemaakt vlak voor hij in 1636 voor de tweede keer naar Indië vertrok.

 

Als zijn geboorteplaats worden Delft, Leiden en Groningen genoemd en als geboortejaar 1580. Hij is de zoon van Volckert Westerwolt en Aechtgen Adams van der Burch. Hij heeft een zuster Adriana en een broer Gerrit. Vader Volckert Westerwoldt had al een lange weg afgelegd vanuit Groningen via Leuven, Keulen en Heidelberg waar hij zijn studie afrondde voor hij in 1579 in Leiden een aanstelling kreeg als regent van het Collegium Theologicum, de voorloper van de universiteit Leiden. In 1588 was hij rector van de Latijnse School in Den Haag, was getrouwd en had vier jonge kinderen. In 1598 vertrok hij met zijn gezin naar Deventer als rector van de Latijnse school. Het kan niet anders dan dat zijn kinderen een goede opleiding hadden genoten. Adriana vindt haar levenspartner in dominee Albertus van Oosterwijck en vertrekt met hem naar zijn nieuwe standplaats Enkhuizen. Broer Gerrit wordt boekbinder, vertrekt ook uit Deventer en ook hij vindt, nadat hij weduwnaar geworden was, een nieuwe liefde in Enkhuizen, Dirkje Meinerts Semeyns. Er gaan bellen rinkelen. In mijn zoektocht naar familie van Jan Huygen van Linschoten kwam ik die familienaam ook tegen. Jan Huygen van Linschoten trouwde Reinou Meinertsdr Semeyns, de oudere zus van Dirkje. Gerrit Westerwolt en Jan Huygen zijn zwagers en verkeren op goede voet want Jan wordt zelfs voogd over de kinderen van Gerrit als diens vrouw Dirkje komt te overlijden! Alles wijst erop dat Adam Westerwolt Jan Huygen van Linschoten heeft gekend. Zouden zijn verhalen over verre landen Adam hebben geïnspireerd om in dienst te treden bij de VOC?

 

Waarschijnlijk is Adam in 1612 naar Indië vertrokken want in 1613 is hij koopman op het specerijeneiland Makjan in de noordelijke Molukken. Hij doet zijn werk naar tevredenheid en wordt op 12 juni 1614 bevorderd tot directeur van de handel op de Molukken. Op 27 augustus 1616 krijgt hij een nieuw dienstverband voor 3 jaar aangeboden voor fl 180,00 per maand. De Molukken zijn het centrum voor de handel van de VOC en is tevens het bestuurscentrum. Hier zetelt de Gouverneur Generaal. Dat vertaalde zich al snel in de bouw van forten, het vestigen van legereenheden en een drukte van belang op de rede van Ambon, Ternate en Tidore. Veel monden te voeden, veel kosten. En juist dat ging zich wreken toen Jan Pieterszoon Coen aan de macht kwam. Die bleef op zijn handelspost in Batavia zitten en was niet van plan te accepteren dat er zoveel geld uitgegeven werd op de Molukken. Er ontstond dus al snel een conflict tussen beide heren. Adam vertrok medio 1618 als commandeur van 5 schepen naar de Philippijnen en voer door naar Japan. In december 1619 kwam hij aan in Jakatra, het latere Batavia. Vandaar vertrok hij met 3 schepen naar Holland en kwam op 20 juli 1620 aan. Inmiddels, met zijn veertig jaar, een man van middelbare leeftijd. Als extraatje ontving hij van de VOC een bedrag van fl 800,00.

 

collectie KB
collectie KB

Zijn moeder en zuster woonden inmiddels in Delft. Het lijkt dus vanzelfsprekend dat Adam daar ook een onderkomen zocht. Hij komt daar ook voor in notariële akten. Hij leert zijn toekomstige vrouw kennen die uit een Delfts geslacht komt, de eerder genoemde Anna van der Dussen. Zij maken in Delft hun huwelijkse voorwaarden op en trouwen 3 januari 1623 in Woudrichem waar haar ouders wonen en haar vader, Jacob van der Dussen, burgemeester is. Het gaat er vrolijk aan toe en in een lofdicht worden de omzwervingen van Adam breed uit de doeken gedaan. Over Anna werd niet zo veel gezegd anders dan over haar blozende wangen en fijn gezicht. Ze zal dan ook nog een jonge twintiger zijn. Zij vestigen zich ook in Woudrichem en Adam investeerde in zijn nieuwe omgeving door de aankoop van land. Het echtpaar kreeg twee dochters, Agatha en de innocente Johanna. Het is bijna niet voor te stellen dat een man die al zoveel meegemaakt heeft en een groot deel van de wereld gezien heeft, tevreden kan zijn met het landelijke leven in een klein garnizoensstadje als Woudrichem. In navolging van zijn schoonvader wordt ook hij twee keer genoemd als burgemeester van Woudrichem, in 1634 en 1636. Lang zal dat niet geduurd hebben want in 1636 stond nieuw avontuur stond voor de deur. De VOC doet een beroep op Adam en met succes. Hij laat zich vereeuwigen voor het thuisfront en vertrekt in 1636 weer de wijde wereld in om eeuwige roem te vergaren.

Aankoopakte 3 morgen land in Woudrichem door Adam Westerwolt, collectie BHIC
Aankoopakte 3 morgen land in Woudrichem door Adam Westerwolt, collectie BHIC
Slag bij Goa, collectie Rijksmuseum
Slag bij Goa, collectie Rijksmuseum

Vanaf 2.5.1637 is hij vicepresident van de raad van Justitie. Dat duurde maar even want met ingang van 21.8.1637 werd hij benoemd tot commandeur van een vloot Kust van Indië, Suratte en Perzië. In die hoedanigheid raakte hij slaags met de Portugese vloot voor Goa in januari 1638. Een potloodschets van de slag is bewaard gebleven. In 1637 was de nieuwe koning van Kandy, Rajasingha II (Sri-Lanka) in Batavia om hulp komen vragen tegen de Portugese overheersers, plannen werden beraamd. De Hoge Regering zag hierin een mooie kans om handel te gaan drijven in kaneel en bepaalde dat admiraal Adam Westerwolt de onderhandelingen met de koning zou voeren. Hij verscheen op 10 mei 1638 met vier schepen voor Batticaloa en de troepen van de koning kwamen even later van de landzijde. Op 14 mei gaf de Portugese bezetting van het fort zich over. Zij werden ontwapend en naar de Coromandelkust gebracht. Al op 23 mei 1638 ondertekende koning Rajasingha II een verdrag met de VOC en kreeg in ruil voor gratis kaneel en andere producten Hollandse steun om de Portugezen van Ceylon blijvend te verdrijven. Het verdrag hield o.a. in dat de forten op Ceylon op kosten van de koning bezet zouden worden door garnizoenen van de Compagnie. De VOC kreeg het monopolie op de overzeese handel, vrij van rechten en tollen, en het katholieke geloof moest buiten Ceylon gehouden worden. De handel met Ceylon werd zo voor lange tijd zeker gesteld en Adam Westerwolt’s naam zou hier voor altijd aan verbonden zijn. Na al dit spierballenvertoon kreeg hij in september 1638 een rustigere post aangewezen en werd benoemd tot president en directeur van de negotie Perzië .

 

Admiraal Adam Westerwolt, 1636 collectie Rijksmuseum
Admiraal Adam Westerwolt, 1636 collectie Rijksmuseum

Met de Harderwijk vertrok hij naar Gamron. De handel met Perzië bestond hoofdzakelijk uit edelstenen en zijde. Westerwolt had de uitdrukkelijke opdracht gekregen alleen zijde van Sjah Sefi te kopen en omdat deze zich ophield in Isfahan vertrok Westerwolt op 1 juni met groot gevolg ook richting de prachtige stad Isfahan. Hij onderhandelde, ondanks de opgelopen griep, met succes met de Sjah. Lang kon hij hier niet van genieten. Net zo als de tuinman, uit het beroemde gedicht van Van Eyk , had Adam Westerwolt hier op 29 augustus 1639 een ontmoeting met de dood.

 

De volgende dag werd zijn lijk met grote staatsie begraven buiten Dsjoelfa, de Armeense wijk. Tussen de 1000 en 1500 mensen, grotendeels Armeniers, volgden de begrafenis.

 

Uiteindelijk is het een hele zoektocht geworden voor duidelijk was of Adam Westerwolt iets met Gorinchem te maken had. Het antwoord is nee. Anna van der Dussen kwam alleen naar Gorinchem omdat er in Woudrichem nog geen notaris was en zij de akte nodig had. Van de broertjes met de zelfde naam en een verwantschap tussen Machteltgen met Jan Huygen van Linschoten is niets terug gevonden. Met de huidige stand van zaken heb ik nog een kleine 1750 zoektochten te gaan.

 

 

Meidan Eman plein in Isfahan rond 1640
Meidan Eman plein in Isfahan rond 1640

De tuinman en de dood

 

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' -

Van middag - lang reeds was hij heengespoed -
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'

Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.

 

P.N. van Eyk

 

Copyright Valentine Wikaart - Derkzen, 20 april 2020

 

Bronnen:

 Regionaal Archief Gorinchem, Oud Notarieel Archief inv. 3976

 Noord Hollands Archief, index op het Oud Notarieel Archief

 R. Feenstra e.a. Studies over de geschiedenis van de Leidse Universiteit deel 3

 Van der Aa, Biografisch woordenboek

 N. mac Leod, De Oost-Indische Compagnie als zeemogendheid in Azië

 Dr. H.T, Colenbrander, Jan Pietersz. Coen, bescheiden omtrent zijn bedrijf in Indië

 J.W. IJzerman, Cornelis Busero te Bantam 1616-1618

 Peter van Wijchen, Vademecum van de Oost-Indische Compagnie

 J.H . van Linschoten, Itinerario, Voyage ofte schipvaert van Jan Huyghen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien, 1579-1592

 www.stadsarchiefdelft.nl

 www.Thijspostma.nl

 www.erfgoedleiden.nl

 

met dank aan Ferd en Johanna

foto Isfahan, V.C. Wikaart-Derkzen