Vrouwen, drank en Janus

 

Zijn wantrouwen tegen mij was aan het tanen. Aan het begin van de avond had hij er weinig heil in gezien mij iets te vertellen over zijn leven in de griend. Het "van wie zeide gij er een" had ik niet naar tevredenheid kunnen beantwoorden. Zijn zwager had er aan te pas moeten komen om hem te verzekeren dat ik dan wel niet van Werkendam kwam maar dat ik meer van de geschiedenis van het dorp wist dan menig ander. Schouderophalend was hij aan zijn verhaal begonnen. Wat gelaten vertelde hij over hoe hij in de griend terecht was gekomen. De armoe thuis, de eerste keer met vader mee tussen al die grote kerels. Hoe bang hij was geweest en hoe verschrikkelijk zwaar het lichtere werk al was geweest voor zo'n kleine knul van twaalf jaar. Het was duidelijk dat tussen de strakke jongenshuid van toen en het zwaar gegroefde gezicht van de man nu een leven lag van hard werken in de open lucht. Gaande weg de avond werd het gesprek was losser. Dat vreemde vrouwmens verdween wat naar de achtergrond en onder het genot van een borreltje werden de "witte gij nog dè.." verhalen opgehaald tussen de twee zwagers die soms struikelden over de woorden in een poging om elkaar af te troeven.

 

Terwijl de man tijd nam om aan zijn borreltje te nippen, zei de zwager "zeg Piette  die vrouw wil wè weten over die miensen die vroeger naar het buitenland trokken om te werken, als gullie vroeger in den kèèt ware dan wiere daar soms toch wel eens verhalen over verteld?" De oude man zakte wat onderuit in zijn stoel en van de eerder pret was geen sprake meer toen hij, wat in zich zelf gekeerd, met zachte stem zijn herinneringen begon op te halen aan de verhalen van de oude mannen die op de donkere winteravonden, rond het keetvuur, verhaalden over hun belevenissen in verre landen. "Niemand sprak een woord over de grens maar toch konden ze zich "verstaanbaar" maken tegenover Chinezen, Egyptenaren, Russen en Argentijnen. Als de baas vroeg of dat je Spaans of Frans kende zei je gewoon Si of Oui en dan mocht je gaan. Hard praten, was het algemene advies dan verstaan ze overal ter wereld Werkendams". Grappige verhalen volgden over Werkendammers in de weer met Chinese eetstokjes, Werkendammers overvallen door Bedoeïen in Egypte of Werkendammers betrokken bij een caféruzie in Algiers.

 

De oude man boog zich voorover en wenkte mij dichterbij te komen. Op een samenzweerderige toon zei hij: "heb je wel eens dat verhaal gehoord van Janus in Rosario?" Toen ik nee zei, wenkte hij me nog een beetje dichter bij. Terwijl ik voorovergebogen in zijn richting op het puntje van mij stoel zat begon hij: "Janus woonde met zijn grote gezin in het begin van 1900 in een klein huisje over de Haven. Hij werkte bij één van de grote aannemers uit Sliedrecht en was soms voor langere tijd weg. Daardoor had het kunnen gebeuren dat zijn meisje zwanger bleek te zijn terwijl hij in Rosario zat. Het kind was al vier jaar geweest voor hij terug kwam en met de moeder kon trouwen. Hij had zijn Teuntje toen beloofd niet meer weg te gaan. Al gauw werd het kleine huisje bevolkt door zes kinderen. Maar ja de tijden waren slecht. Zelfs met hard werken kon een man maar amper genoeg geld verdienen om vrouw en kinderen te eten te geven. Toen dan ook het zevende kind op komst was besloot Janus eens ernstig met Teuntje te praten. In de griend verdiende hij amper fl. 6,- terwijl hij gevraagd was om mee te gaan naar Rosario. Daar verdiende hij wel fl. 45,- per week. Het leven zou dan zo veel makkelijker worden en hij schilderde Teuntje voor hoe zijn gezin goed gekleed en gevoed met een opgeheven hoofd door het dorp zouden gaan voor hun wekelijkse kerkgang. De doorslag werd gegeven door dat ze met wat meer geld ook naar een goede dokter konden gaan met de ziekelijke Kommer. Het ventje zou anders beslist niet oud worden.

 

Hoogzwanger was Teuntje toen ze Janus uitzwaaide op de veerstoep en de stoomboot "Cornelis de Witt" langzaam uit het zicht verdween. Janus kon toen niet weten dat het voor het laatst was dat hij de kleine Kommer zag. Maar een paar dagen na zijn vertrek werd Maaike geboren. Dat gebeurde allemaal in 1903. Begin 1905 kwam Janus voor korte tijd naar huis.Net lang genoeg om Teuntje weer te bezwangeren. Het kind was al drie jaar voor dat het zijn vader voor het eerst zag. Janus was toen wat langer thuis. Het werk in Rosario was afgelopen en het duurde bijna twee jaar voor de bazen daar weer iets te doen hadden. Kijk, deze foto's werden gemaakt toen Janus in 1910 weer vertrok. Teuntje is nog een knappe vrouw en aan de kleren van de kinderen kun je wel zien dat ze het niet slecht hadden. Moet je eens naar die koppies kijken dan kun je zien hoeveel leeftijdsverschil ertussen de kinderen zit. Je kunt precies zien wanneer Janus weer in het land was. De oudste heet naar de moeder en is ook een Teuntje. Op deze foto is ze al 22 jaar en al getrouwd. Die baby op Teuntje's schoot heet ook weer Teuntje. Deze foto is gemaakt voor Janus om mee te nemen naar Rosario. Dezelfde dag is ook een foto gemaakt van Janus alleen, voor hier in Werkendam. Het lijkt wel of ze wisten dat ze elkaar nooit meer terug zouden zien. Het enige wat er ooit nog naar Werkendam terug gekomen is is zijn zakhorloge.

Rond het keetvuur vertelden ze vroeger dat hij op zijn verjaardag in 1911 met de molen op de rivier La Plata lag waar een hele sterke stroming stond. Die mannen hadden daar natuurlijk niet zo veel vertier dus werden alle gelegenheden aangegrepen om aan de dagelijkse sleur te ontkomen. Janus is die dag met de roeiboot naar Rosario geroeid om sterke drank en vrouwen te halen maar hij had zich verkeken op de stroming. Eer dat hij met die volgeladen boot terug geroeid was, had hij heel wat werk moeten verzetten in die hitte. Dat werd hem fataal. Totaal uitgeput kwam hij eindelijk bij de molen aan waar zijn maten klaar stonden om de drank en vrouwen aan boord te hijsen. Toen ze eindelijk er aan toe kwamen om Janus een helpende hand toe te steken lag hij op de bodem van het bootje. Een paar mannen hebben hem er uit getild en in het gangboord gelegd maar het was al te laat. Het hart van Janus had die tocht niet aangekund.

Niet goed raad wetende met de situatie stonden de mannen om het lichaam van Janus heen, hun petten ronddraaiend in hun handen. Een van de mannen nam het woord en zei: Mannen jullie weten allemaal dat Janus het een verspilling van zijn goeie geld had gevonden als we nu niets met de drank en de vrouwen doen want terug brengen kunnen we het toch niet meer en het was Janus eigen idee om zijn verjaardag te vieren. Gezamenlijk dekten zij zijn lichaam af en vertrokken naar het voordek van de molen om samen met de Argentijnse schonen op Janus zijn gezondheid een borrel te nemen. Ze hebben er om geloot wie de vrouwen aan het eind van de avond terug moest gaan brengen. Toen de man aangeschoten door het gangboord terug stommelde om de roeiboot te halen en zijn pet op wilde lichten bij het passeren van het lijk van Janus bleef hij totaal ontredderd staan want Janus was verdwenen. Ze hebben nog met z'n allen lopen zoeken maar nooit meer iets terug gevonden. Zijn makkers hebben hem toen maar als vermist opgegeven want welke Argentijnse politieman zou zo'n verhaal begrijpen?"

 

 

 

De man zakt terug in zijn stoel en neemt nog een slok van zijn borrel. Hij kijkt op zijn horloge, ;t is laat hij moet maar weer eens op huis aan. Terwijl hij zijn jas aantrekt kijkt hij mij aan "ik ken oe toch nie, van wie bende er ok al weer eentje?"