Balthasar Jacobs van Veen, uitvinder van een bijzondere berichtenservice tussen Gorinchem en Oost-Indië.

Gorinchem was, zeker in de 17de eeuw, een stad van belang in Holland en de regio. Door de ligging aan het water en met één van de belangrijkste veerverbindingen was het een komen en gaan van binnen- en buitenlanders. Velen reisden door maar er bleven er ook heel veel voor kortere of langere tijd hangen. Militairen uit Engeland, Schotland, Ierland, om hun geloofsovertuiging gevluchte Fransen, Belgen en Duitsers. Gorcum werd een smeltkroes van nationaliteiten, culturen en verschillende geloven die allemaal getolereerd werden, naast en met elkaar leefden en integreerden tot de “echte Gorcummer” van nu. Hun namen zijn terug te vinden in de doop-, trouw- en begraafboeken. Uit achternamen of notariële akten blijkt soms hun herkomst of beroep. Aan de hand van de geschiedenis weten we in grote lijnen of ze in oorlog of vrede leefden, in armoede of rijkdom. Maar hoe mensen werkelijk waren, wat ze dachten, waar ze in geloofden? Daar komen we maar zelden achter.

 

Wie schrijft die blijft, maar over wie geschreven wordt, die blijft ook. Zeker als over die boeken van toen tot op de dag van vandaag geschreven wordt. Daardoor krijgen we een inkijkje in de bijzondere denkbeelden van een inwoner van Gorcum in de eerste helft van de 17de eeuw.

 

Het eigenlijke beroep van Balthasar Jacobszn van Veen was runmolenaar. Hij maalde eikenschors (run) tot poeder dat gebruikt werd door de taander of leerlooier. Hij kon daar een goede boterham mee verdienen en behoorde tot de gegoede middenstand. Waar en wanneer hij geboren is, is nog onbekend maar het kan niet later geweest zijn dan 1590. Hij is in 1614 samen met zijn broer Cornelis in Gorinchem in zaken en dus handelingsbekwaam. Cornelis was lakenhandelaar en trouwde in 1604 met Anneke Matthijsse Daetselaar. Overigens maakte ook hij zich voor de eeuwigheid beroemd door een rol(letje) te spelen in de bevrijding van Hugo de Groot. Ze bleven na de ontsnapping contact houden zoals uit de correspondentie van Hugo de Groot blijkt. Maar nu terug naar Balthasar.

 

 

Balthasar trouwde een meisje uit Utrecht. Agnieske Hermans van Bockhoven kwam uit een familie van runmolenaars. Samen kregen ze minstens twee zonen; Herman en Balthasar. In 1626 hertrouwde Balthasar met Maycken Gorisdr. Van der Heyden uit Zaltbommel. Bij haar kreeg hij zeker drie kinderen: Maria, Goris en Agnieta. Balthasar had nog twee kinderen genaamd Jacobus en Josina van wie het niet zeker is bij welke moeder zij horen. Eén van de neefjes die als speelkameraadje bij de hand was en in de buurt woonde was de jonge Jan van der Heyden, de latere uitvinder en schilder, zoon van Mayckens broer Johan. Bij de dood van zijn vrouw Maycken (eind 1647 begin 1648) waren Jacobus en Josina al getrouwd en de drie jongste kinderen nog onmondig.  Balthasar beloofde de drie jongste kinderen te onderhouden tot hun huwelijk of mondige dagen en ze dan ieder een bedrag van 2500 gulden uit te keren. Ook beloofde hij ze een behoorlijke uitzet of uitzetting, zoals dat toen genoemd werd, te geven. Balthasar zelf overleed in het derde kwartaal van 1649. Data van dopen en overlijden zijn niet bekend want de familie behoorde tot de doopsgezinde gemeente.

 

De Alchemist, Thomas van Wijck. Rijksmuseum Amsterdam
De Alchemist, Thomas van Wijck. Rijksmuseum Amsterdam

Balthasar was niet zomaar een molenaar. Voor zo ver bekend heeft hij geen enkel geschrift nagelaten. Nergens valt dus uit op te maken uit wat voor familie hij kwam en wat hij aan opleiding had genoten maar zowel hij als zijn broer waren geoefende schrijvers. Onderwijs hadden ze dus zeker gehad. Het was een tijd waarin belangrijke uitvindingen gedaan werden. Uitvindingen zoals microscoop, telescoop en verrekijker openden hele nieuwe mogelijkheden in onderzoek naar de kosmos. Sterrenkunde, wiskunde, natuur- en scheikunde stonden in de belangstelling. Cartografie werd steeds belangrijker naar mate de schepen van de VOC en WIC in steeds grotere getale vertrokken. De werking van het menselijk lichaam werd steeds duidelijker. Wetenschappers onderhielden grote netwerken en alchemisten waren naarstig opzoek naar een methode om goud te maken en middeltjes te brouwen om allerlei ziekten te bestrijden.

Balthasar was nieuwsgierig, heel nieuwsgierig en hij verdiepte zich vol overgave in natuurkunde en kosmologie. Hij verzamelde kennis waar hij maar kon en zo ontstonden zijn eigen inzichten en theorieën die hij graag kenbaar maakte en waarmee hij op de voorgrond trad. Een lekenfysicus ten voeten uit maar met soms, ook voor die tijd, merkwaardige denkbeelden. Hij werd dan ook niet altijd serieus genomen en ondanks dat sommige van zijn theorieën door tijdgenoten al als onzin werden afgedaan, werd hij wel door enkele aanzienlijke wetenschappers in Gorinchem bezocht.

 

i

Zelf ging hij ook op pad zoals in 1627 met één van de vooraanstaande landmeters van die tijd, Johan Stampioen. Stampioen was getrouwd met de schoonzus van Adriaen Daetselaar en Cornelis van Veen, de broer van Balthasar was getrouwd met de zus van Daetselaar. Ze zullen elkaar dus vanuit de familiekring gekend hebben. Voor Stampioen gingen veel deuren open zoals die van Isaac Beeckman op 4 maart 1627. Isaac Beekman was op dat moment rector van de Latijnse school in Dordrecht. Hij had letterkunde, theologie, filosofie, geneeskunde, wiskunde en natuurkunde gestudeerd. Hij hield een dagboek bij en noteerde het bezoek van Stampioen en Van Veen en de theorieën van Van Veen zoals ze die dag ter sprake kwamen.  

Hij begon zijn aantekening als volgt: ´Den 4en Meerte 1627 quam Balten Jacobs van Gorcom met Stampioen by my, welcke Balten my verhaelde een vremde opinie die hy vant aertryck hadde”.

Het kwam er in het kort op neer dat Balthasar dacht dat de aarde hol was en een schil had van ongeveer twee mijl dik met water en aarde waarop en waarin mensen woonden en voeren. Door dat de aarde draait, werden de mensen die binnenin leefden min of meer langs de binnenrand gehouden en vielen ze niet in het centrum van de aarde. Ze konden er echter niet uitkomen en er was op geen enkele manier onderling contact mogelijk tussen de mensen die binnen en die op de buitenkant leefden. Die van binnen hadden ook een zon in het centrum die het paradijs heette. De aarde zou op twee plaatsen open zijn zodat het water met elkaar vermengd kon worden. Als de maan in de buurt van de gaten komt trekt het  water eruit waardoor aan de andere kant van de wereld laag water ontstaat. Naast deze theorie kwam ook ter sprake dat Van Veen ervan uitging dat voorheen de sterren werelden waren zoals de aarde, 'die inmiddels opgehelderd zijn en daarom schijnen'. Ook de aarde zal op een dag een stralende ster worden. God schept elke dag nieuwe werelden.

 

Of dit alles nog niet genoeg was voor op één dag deponeerde hij ook nog de stelling dat hij met iemand in Oost-Indië kon spreken. Hij maakte daarvoor een gat in zijn arm waarin hij bloed liet lopen van uit de arm van de andere persoon. Als je later op die plaats met een priempje prikt voelt de andere persoon wiens bloed daar zat, door middel van de diverse soorten prikken die je op de plek aanbrengt, wat voor boodschap je over wilt brengen en kan hij daarop antwoorden. “Nugae”, onzin, zette Beeckman aan het einde van zijn samenvatting.

 

Uit het simpele feit dat Van Veen werd bezocht door meerdere beroemde geleerden zoals bijvoorbeeld Pierre Gassendi, een zeer bekende Franse filosoof, en meerdere van zijn theorieën door anderen werden gepubliceerd, blijkt wel dat hij soms toch bruikbare ideeën heeft gehad of anders een gezellige onderhoudende causeur was. Toch eens uitzoeken hoe oud het gezegde is “een klap van een molenwiek gekregen hebben”.

 

Bronnen:

Grotius.huygens.knaw.nl/letters/0948

Nederlandsche Leeuw 1937

Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634 (4 delen) auteurs Cornelis de Waard via https://www.dbnl.org/titels/titel.php?id=beec002jour00

De reis van Pierre Gassendi in de Nederlanden(1628-1629) 39 https://www.dwc.knaw.nl/DL/publications/PU00009769.pdf

A.L. van Tiel, De Gorinchemse runmolenaar Balthasar van der Veen de jonge, Oud-Gorcum Varia nr. 28 (1993)

Utrechts Archief

Regionaal Archief Gorinchem

 

 

Copyright: V.C. Wikaart - Derkzen, december 2020